Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945

 

Artikel 31
1
Alvorens op een aanvraag wordt beslist, wordt een rapport opgesteld omtrent de aard en de gevolgen van de vervolging en de levensomstandigheden van de betrokkene. Het rapport bevat een advies met betrekking tot de met toepassing van deze wet te treffen voorzieningen.
2
Naar keuze van de belanghebbende wordt het rapport opgesteld door:
a
de Stichting Joods Maatschappelijk Werk te Amsterdam;
b
de Stichting Pelita te 's-Gravenhage;
c
de Stichting 1940-1945 te Amsterdam.
3
De Raad kan, in overeenstemming met de belanghebbende, bepalen dat op andere wijze in het opstellen van het rapport wordt voorzien.
4
Het rapport wordt opgesteld binnen zes weken nadat de opdracht daartoe bij een instantie als bedoeld in het tweede, onderscheidenlijk het derde lid, is ingekomen, met dien verstande dat het rapport binnen vier weken wordt opgesteld, indien de aanvraag betrekking heeft op een vergoeding of een tegemoetkoming. Indien die instantie niet tijdig in het opstellen van het rapport voorziet kan de Raad, met instemming van de betrokkene, besluiten op andere wijze informatie omtrent de aard en de gevolgen van de vervolging en de levensomstandigheden van de betrokkene in te winnen.
5
Indien de belanghebbende in het buitenland is gevestigd, wordt het rapport opgesteld onder verantwoordelijkheid van de instantie, waarbij de aanvraag op grond van artikel 30, zevende lid, moet worden ingediend.
6
Indien een aanvraag betrekking heeft op een vergoeding of tegemoetkoming behoeft het in het eerste lid bedoelde rapport slechts te worden opgesteld indien de Raad dat nodig acht.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.
  •